Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst en Algemene Verordening Gegevensbescherming
Hieronder vindt u zeer uitgebreide informatie over bovenstaande onderwerpen. Veel zaken over het zorgvuldig omgaan met zorgverlening en zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens zult u wellicht als vanzelfsprekend veronderstellen. En dat mag u ook, de intentie van de zorgverlener is immers integer. Maar in de moderne tijd, waar gegevens zo gemakkelijk door elektronische systemen en communicatiemedia kunnen worden gedeeld is het goed om een leidraad te hebben.
Privacy en beroepsgeheim
De orthopedagoog houdt, om de behandeling zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, persoonlijke en administratieve gegevens bij. Hierbij wordt de Algemene Verordening Gegevensbescherming in acht genomen. Gegevens mogen alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verzameld en alleen onder ogen komen van de mensen voor wie ze bestemd zijn. U hebt het recht om de over uw kind opgenomen gegevens in te zien, te verbeteren, aan te vullen of te laten verwijderen en na te vragen aan wie gegevens zijn verstrekt. Meer uitgebreide informatie over de Algemene Verordening Gegevensbescherming vindt u verderop in deze tekst.
Klik op onderstaande topics voor meer informatie over het onderwerp:
Hoofdlijnen Algemene Verordening Gegevensbescherming
In deze praktijk worden persoonsgegevens verwerkt. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming, kortweg AVG genoemd, van toepassing.
Een deel van de gegevens wordt handmatig verwerkt. Dit betreft schriftelijke verwijzingen en testresultaten. Deze worden 15 jaar in een afgesloten archief bewaard. Dit is wettelijk verplicht. Daarna worden zij vernietigd.
Het andere deel van de gegevens wordt volledig elektronisch verwerkt. Dit geschiedt op meerdere manieren:
Verreweg de meeste elektronische gegevensverwerking vindt plaats in een systeem dat via een beveiligde internetverbinding werkt op een externe server bij een bedrijf dat is gespecialiseerd in verwerking van medische gegevens. Dit bedrijf voldoet aan de eisen van de AVG. In dit systeem worden dossiers bijgehouden en afgeronde onderzoeks- en/of begeleidingrapportages geüpload en bewaard. De nota wordt eveneens via dit programma gegenereerd, maar nog wel per mail naar u verzonden. Deze mail wordt verzonden vanuit Zivver, een beveiligde mailserver. Hetzelfde geldt voor de algemene inhoudelijke communicatie. Als een mailbericht via Zivver wordt verstuurd, dan versleutelt het systeem dit bericht. Het verzonden bericht en eventuele bijlagen worden op een veilige server bewaard. U kunt de mail van de Zivver-server ophalen door u te identificeren via een code. Dit maakt dat niemand anders toegang heeft tot het bericht. Alle gevoelige informatie, inclusief aanmeld- en toestemmingsformulieren verzendt u, eventueel als bijlagen, in deze beveiligde mailomgeving. Dit geldt dus voor alle bestanden die u met Mar!nk wilt delen.
Een ander deel van de elektronische gegevensverwerking betreft communicatie binnen de zorgkring. zorgnetwerken. Dit vindt mondeling of schriftelijk plaats, pas nadat u er uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven. Hierbij gaat het altijd om overleg over individuele cliënten. En dan alleen tussen bij die individuele cliënt betrokken zorgverleners. Mocht het nodig zijn gegevens uit dergelijk overleg op te slaan dan wordt dit gedaan in het systeem zoals vermeld bij punt 1. Indien hier per mail over gecommuniceerd dient te worden, gebeurt dit via de beveiligde Zivver-mail.
Wie doet wat:
De praktijkhouder is de verwerkingsverantwoordelijke. Hij/zij stelt op basis van een impliciete bevoegdheid het doelen de middelen van de gegevensbewerking vast. De medewerkers van de praktijk staan onder het gezag van de verwerkingsverantwoordelijke. Zij mogen niet meer gegevens inzien dan strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken.
Welke gegevens:
De gegevens die worden verwerkt moeten toereikend en ter zake dienend zijn om orthopedagogische zorg te kunnen verlenen en tevens beperkt tot wat noodzakelijk is.
Gegevens bij ondersteunende bedrijven die faciliteren of participeren in de gegevensverwerking dienen te voldoen aan de AVG. Deze bedrijven voorzien in een verwerkersovereenkomst, waarin de volgende zaken vermeld zijn:
- het onderwerp en de duur van de verwerking;
- de aard en het doel van de verwerking;
- het soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen;
- de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke.
Uw rechten:
U heeft het recht uw dossier in te zien. U heeft het recht gegevens hieruit te laten verwijderen
Rechten minderjarigen
De rechten van minderjarigen zijn de afgelopen decennia op internationaal niveau uitgewerkt, onder andere in het Verdrag inzake de rechten van het kind, dat in 1989 door de Verenigde Naties werd aanvaard.
Minderjarigen mogen alleen rechtshandelingen verrichten met toestemming van hun wettelijk vertegenwoordiger(s). Toestemming wordt echter verondersteld te zijn verleend als het om rechtshandelingen gaat waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van deze leeftijd deze zelfstandig verrichten. Dit principe is voor de jeugdhulpverlening nader uitgewerkt in de Jeugdwet en WBGO. Wie de zorgverlener moet informeren en om toestemming vragen voor een behandeling, hangt af van de leeftijd van de minderjarige patiënt:
- Bij kinderen tot 12 jaar is de toestemming van de ouders met gezag vereist. Toestemming van het kind is niet nodig, maar die heeft wel recht op informatie.
- Bij jongeren van 12 tot 16 jaar is de toestemming van de ouders/voogden én van de jongere zelf vereist (dubbele toestemming).
- Jongeren vanaf 16 jaar beslissen zelfstandig en hebben een zelfstandig recht op informatie.
Wet Geneeskundige Behandeling Overeenkomst
Deze wet is ook van toepassing op de orthopedagogische behandeling. De orthopedagoog is verplicht u naar redelijkheid te informeren en toestemming voor de behandeling te vragen (bij kinderen aan de ouder of voogd). Als cliënt bent u verplicht de zorgaanbieder correct en zo volledig mogelijk te informeren. Een zorgverlener heeft de plicht in levensbedreigende situaties te handelen. Dit betekent echter niet dat de cliënt zorg kan eisen van zijn behandelaar, in bepaalde gevallen kan deze zorg weigeren. Meer uitgebreide informatie over de Wet Bescherming Persoonsgegevens vindt u verderop in deze tekst.
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Inleiding
Deze wet regelt de relatie tussen patiënt en zorgverlener (artsen, verpleegkundigen, orthopedagogen, psychologen, verloskundigen, fysiotherapeuten, logopedisten, orthopedagogen et cetera). Wanneer een patiënt de hulp van een zorgverlener inroept, ontstaat een geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen hen. De patiënt is opdrachtgever tot zorg, hetgeen gedefinieerd wordt als: onderzoek, het geven van raad en handelingen op het gebied van de geneeskunst, die het doel hebben iemand van een ziekte te genezen, ziekte te voorkomen of de gezondheidstoestand te beoordelen, of het verlenen van verloskundige bijstand.
De WGBO is dwingend recht, dat wil zeggen dat zorgverleners (of zorgverlenende instanties) en patiënten onderling geen afspraken kunnen maken die in strijd zijn met de WGBO. In de WGBO zijn een aantal spelregels vastgelegd, die voorheen in losse wetten en in rechterlijke uitspraken te vinden waren.
De plichten van de patiënt:
De patiënt moet de zorgverlener goed, eerlijk en volledig op de hoogte stellen van zijn problematiek. Met juiste en volledige informatie kan de zorgverlener sneller en beter een diagnose stellen en kan hij beter zorg verlenen. Dit klinkt logisch en redelijk, maar vaak worden uit schaamte, gemakzucht of onverschilligheid, of in de overtuiging dat het onbelangrijk zaken verzwegen of anders voorgesteld. De patiënt moet zo veel mogelijk met de zorgverlener meewerken en adviezen opvolgen. Een andere belangrijke plicht van de patiënt is de zorgverlener te betalen.
Het recht van de patiënt op informatie:
Als patiënt heeft men recht op informatie, in begrijpelijke taal, over uw ziekte, de behandeling, de gevolgen en risico’s van die behandeling en over eventuele alternatieve behandelingen. De zorgverlener zal, als dat gewenst en noodzakelijk is, de informatie schriftelijk geven, zodat de patiënt die nog eens rustig kan nalezen. Als de zorgverlener denkt dat bepaalde informatie bij de patiënt slecht zal vallen, dan is dat geen reden om de patiënt deze informatie niet te geven. Alleen als naar het oordeel van de zorgverlener het geven van bepaalde informatie ernstig nadeel voor de patiënt zal opleveren, dan verstrekt hij die informatie niet. De zorgverlener is wel verplicht dit met een andere zorgverlener te overleggen. Alleen met voldoende informatie kunt u goed meedenken en meebeslissen over de behandeling. De WGBO schrijft dit ook voor: u beslist samen met de hulpverlener wat er gaat gebeuren.
Het recht van de patiënt om geen informatie te willen:
Als een patiënt zegt bepaalde informatie niet te willen, dan krijgt hij die informatie niet, tenzij dit ernstig nadeel voor hemzelf of anderen oplevert, dan krijgt de patiënt toch die informatie van de zorgverlener.
Het recht van de patiënt op inzage in zijn dossier:
Van iedere patiënt wordt een medisch dossier bijgehouden. Hierin staan alle gegevens die betrekking hebben op uw behandeling. Omdat het dossier gaat over úw lichaam en gezondheid kunt u het uiteraard inzien, met uitzondering van de gegevens die niet over uzelf gaan. Op de hulpverlener na mag niemand anders het dossier inzien, tenzij u daar toestemming voor geeft. Tot inzage dient zo spoedig mogelijk gelegenheid te worden gegeven. U heeft recht op kopieën van uw dossier, waarvoor de zorgverlener een redelijke bedrag in rekening mag brengen. Als u een andere visie heeft dan welke in uw dossier staat, dan mag u aan de zorgverlener vragen om het dossier te wijzigen of om uw visie toe te voegen aan het dossier.
Het recht van de patiënt op bescherming van zijn privacy:
De zorgverlener dient de privacy van de patiënt te beschermen en te bewaren. Alles moet vertrouwelijk worden behandeld. Medische handelingen mogen alleen uitgevoerd worden als niemand anders die kan waarnemen, tenzij de patiënt daarmee instemt. Het medisch dossier is alleen ter inzage aan de zorgverlener en degenen die betrokken zijn bij de behandeling. De zorgverlener mag geen enkele informatie aan derden verstrekken (inclusief directe familie), tenzij de patiënt daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven of als de wet de zorgverlener daartoe verplicht, of als het informatie betreft ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, maar dan alleen onder strikte voorwaarden.
Het beroepsgeheim vindt zijn grondslag in het recht van de patiënt op geheimhouding van zijn persoonlijke gegevens. Dit recht op bescherming van de privacy ligt besloten in artikel 10 van de Grondwet. Het overlijden van een patiënt betekent niet dat diens privacy niet meer beschermd hoeft te worden. Ook na de dood hebben derden geen recht op inzage in het dossier, tenzij de zorgverlener zeker weet dat de patiënt daar geen bezwaar tegen gehad zou hebben.
De plicht van de zorgverlener informatie te verstrekken:
Niet alleen heeft de patiënt recht op informatie, de zorgverlener is zelfs verplicht de patiënt informatie te verschaffen. De zorgverlener moet in voor de patiënt te bevatten bewoordingen vertellen over het onderzoek, de voorgestelde behandeling en alternatieven, en de gezondheidstoestand van de patiënt. Hierbij wordt wel het principe der redelijkheid gehanteerd: als er bijvoorbeeld een kans van één op een miljoen is op een bepaalde bijwerking van een bepaalde behandeling, dan hoeft dat niet besproken te worden.
De plicht van de zorgverlener een medisch dossier bij te houden:
In het medisch dossier moeten aantekeningen gemaakt worden door de zorgverlener over de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. Dit alles voor zover dit voor een goede zorgverlening aan de patiënt nodig is. De zorgverlener moet het dossier minimaal 10 jaren bewaren, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit. Er is een dringend advies gedaan aan de hulpverleners om de bewaartermijn van dossiers te stellen op 15 jaar. De termijn in de WGBO is nog altijd 10 jaar, maar er is een wetsvoorstel (is dus nog geen wet) dat die termijn op 15 jaar gaat stellen. De wetswijziging gaat met terugwerkende kracht in werking. Het advies is gegeven om te voorkomen dat hulpverleners dossiers die al tien jaar oud zijn vernietigen (wat volgens de letter van de WGBO moet).
De plicht van de zorgverlener de privacy van de patiënt te bewaren:
Het is de plicht van de zorgverlener er voor te zorgen dat geen inlichtingen over de patiënt aan derden ter beschikking komen. Tenzij de patiënt hier uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven. Alleen personen die direct bij het onderzoek en de behandeling betrokken zijn, mogen over de patiëntgegevens beschikken.
Zonder toestemming van de patiënt kunnen wel gegevens aan derden verstrekt worden ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek indien het vragen van toestemming niet mogelijk is en de patiënt niet onevenredig wordt geschaad, of het vragen van toestemming niet redelijk is en de gegevens niet tot de patiënt herleidbaar zijn.
Als een patiënt echter uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen het verstrekken van gegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek, dan mag de zorgverlener geen gegevens verstrekken. Het wetenschappelijk onderzoek moet wel een algemeen belang dienen en het moet niet ook zonder de patiëntgegevens uitgevoerd kunnen worden. Als er gegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek verstrekt worden, dan wordt dat door de zorgverlener in het dossier genoteerd.
Het recht van de zorgverlener om verzoeken van een patiënt te weigeren:
Voor diverse beroepen in de gezondheidszorg gelden professionele standaards. De zorgverlener heeft het recht om niet op een onredelijk verlangen van de patiënt in te gaan. De zorgverlener laat zich bij nemen van zijn beslissingen leiden door zijn eigen deskundigheid en mag bijvoorbeeld een verzoek van de patiënt weigeren om een röntgenfoto te laten maken.
Toestemming van de patiënt is vereist:
Voor ieder onderzoek en voor iedere behandeling is toestemming nodig van de patiënt. De patiënt beslist uiteindelijk of er wel of niet behandeld wordt, niet de zorgverlener. De patiënt heeft het recht een behandeling of onderzoek te weigeren en gegeven toestemming weer in te trekken.
Bij ingrijpende onderzoeken of behandelingen wordt uitdrukkelijk om de toestemming van de patiënt gevraagd. In de overige gevallen wordt ervan uitgegaan dat de patiënt stilzwijgend toestemming geeft. Wanneer de patiënt daar om vraagt, wordt in het medisch dossier genoteerd voor welke behandelingen of onderzoeken toestemming is verleend.
Burgerlijk Wetboek
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
Volledige tekst
Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Burgerlijk Wetboek
Boek 7 Bijzondere overeenkomsten
Titel 7 Opdracht
Afdeling 5 De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling
Artikel 446
1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling — in deze afdeling verder
aangeduid als de behandelingsovereenkomst — is de overeenkomst waarbij een
natuurlijke persoon of een rechtspersoon, de hulpverlener, zich in de
uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover een ander, de
opdrachtgever, verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de
geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de
opdrachtgever of van een bepaalde derde. Degene op wiens persoon de handelingen
rechtstreeks betrekking hebben wordt verder aangeduid als de patiënt.
2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:
a. alle verrichtingen — het onderzoeken en het geven van raad daaronder
begrepen — rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende
hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden
of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand
te verlenen;
b. andere dan de onder a bedoelde handelingen, rechtstreeks betrekking
hebbende op een persoon, die worden verricht door een arts of tandarts in die
hoedanigheid.
3. Tot de handelingen, bedoeld in lid 1, worden mede gerekend het in het kader
daarvan verplegen en verzorgen van de patiënt en het overigens rechtstreeks ten
behoeve van de patiënt voorzien in de materiële omstandigheden waaronder die
handelingen kunnen worden verricht.
4. Onder handelingen als bedoeld in lid 1 zijn niet begrepen handelingen op het
gebied van de artsenijbereidkunst in de zin van de Wet op de
Geneesmiddelenvoorziening, indien deze worden verricht door een gevestigde
apotheker in de zin van die wet.
5. Geen behandelingsovereenkomst is aanwezig, indien het betreft handelingen
ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een
persoon, verricht in opdracht van een ander dan die persoon in verband met de
vaststelling van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering
of voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding, een
arbeidsverhouding of de uitvoering van bepaalde werkzaamheden.
Artikel 447
1. Een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, is bekwaam
tot het aangaan van een behandelingsovereenkomst ten behoeve van zichzelf,
alsmede tot het verrichten van rechtshandelingen die met de overeenkomst
onmiddellijk verband houden.
2. De minderjarige is aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende
verbintenissen, onverminderd de verplichting van zijn ouders tot voorziening in
de kosten van verzorging en opvoeding.
Artikel 448
1. De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd
schriftelijk in over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling
en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de
gezondheidstoestand van de patiënt. De hulpverlener licht een patiënt die de
leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt op zodanige wijze in als past
bij zijn bevattingsvermogen.
2. Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de
hulpverlener zich leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten
ten aanzien van:
a. de aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die hij
noodzakelijk acht en van de uit te voeren verrichtingen;
b. de te verwachten gevolgen en risico’s daarvan voor de gezondheid van
de patiënt;
c. andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen;
d. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid
voor wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling.
3. De hulpverlener mag de patiënt bedoelde inlichtingen slechts onthouden voor
zover het verstrekken ervan kennelijk ernstig nadeel voor de patiënt zou
opleveren. Indien het belang van de patiënt dit vereist, dient de hulpverlener
de desbetreffende inlichtingen aan een ander dan de patiënt te verstrekken. De
inlichtingen worden de patiënt alsnog gegeven, zodra bedoeld nadeel niet meer
te duchten is. De hulpverlener maakt geen gebruik van zijn in de eerste volzin
bedoelde bevoegdheid dan nadat hij daarover een andere hulpverlener heeft
geraadpleegd.
Artikel 449
Indien de patiënt te kennen heeft gegeven geen inlichtingen te willen
ontvangen, blijft het verstrekken daarvan achterwege, behoudens voor zover het
belang dat de patiënt daarbij heeft niet opweegt tegen het nadeel dat daaruit
voor hemzelf of anderen kan voortvloeien.
Artikel 450
1. Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de
toestemming van de patiënt vereist.
2. Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die
van zestien jaren heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die het
gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan evenwel
zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd, indien zij
kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen,
alsmede indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming, de
verrichting weloverwogen blijft wensen.
3. In het geval waarin een patiënt van zestien jaren of ouder niet in staat kan
worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden
door de hulpverlener en een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 van artikel
465, de kennelijke opvattingen van de patiënt, geuit in schriftelijke vorm toen
deze tot bedoelde redelijke waardering nog in staat was en inhoudende een
weigering van toestemming als bedoeld in lid 1, opgevolgd. De hulpverlener kan
hiervan afwijken indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht.
Artikel 451
Op verzoek van de patiënt legt de hulpverlener in ieder geval schriftelijk vast
voor welke verrichtingen van ingrijpende aard deze toestemming heeft
gegeven.
Artikel 452
De patiënt geeft de hulpverlener naar beste weten de inlichtingen en de
medewerking die deze redelijkerwijs voor het uitvoeren van de overeenkomst behoeft.
Artikel 453
De hulpverlener moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener
in acht nemen en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende
verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende
professionele standaard.
Artikel 454
1. De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van
de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de
gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en
neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander
voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is.
2. De hulpverlener voegt desgevraagd een door de patiënt afgegeven verklaring
met betrekking tot de in het dossier opgenomen stukken aan het dossier toe.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 455, bewaart de hulpverlener de
bescheiden, bedoeld in de vorige leden, gedurende tien jaren, te rekenen vanaf
het tijdstip waarop zij zijn vervaardigd, of zoveel langer als redelijkerwijs
uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit.
Artikel 455
1. De hulpverlener vernietigt de door hem bewaarde bescheiden, bedoeld in
artikel 454, binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek van de
patiënt.
2. Lid 1 geldt niet voor zover het verzoek bescheiden betreft waarvan
redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor
een ander dan de patiënt, alsmede voor zover het bepaalde bij of krachtens de
wet zich tegen vernietiging verzet.
Artikel 456
De hulpverlener verstrekt aan de patiënt desgevraagd zo spoedig mogelijk inzage
in en afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454. De verstrekking
blijft achterwege voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander. De hulpverlener mag
voor de verstrekking van het afschrift een redelijke vergoeding in rekening
brengen.
Artikel 457
1. Onverminderd het in artikel 448 lid 3, tweede volzin, bepaalde draagt de
hulpverlener zorg, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de
patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel
454, worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Indien verstrekking
plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke
levenssfeer van een ander niet wordt geschaad. De verstrekking kan geschieden
zonder inachtneming van de beperkingen, bedoeld in de voorgaande volzinnen,
indien het bij of krachtens de wet bepaalde daartoe verplicht.
2. Onder anderen dan de patiënt zijn niet begrepen degenen die rechtstreeks
betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst en degene die
optreedt als vervanger van de hulpverlener, voor zover de verstrekking
noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten
werkzaamheden.
3. Daaronder zijn evenmin begrepen degenen wier toestemming ter zake van de
uitvoering van de behandelingsovereenkomst op grond van de artikelen 450 en 465
is vereist. Indien de hulpverlener door inlichtingen over de patiënt dan wel
inzage in of afschrift van de bescheiden te verstrekken niet geacht kan worden
de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks
achterwege.
Artikel 458
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 kunnen zonder toestemming
van de patiënt ten behoeve van statistiek of wetenschappelijk onderzoek op het
gebied van de volksgezondheid aan een ander desgevraagd inlichtingen over de
patiënt of inzage in de bescheiden, bedoeld in artikel 454, worden verstrekt
indien:
a. het vragen van toestemming in redelijkheid niet mogelijk is en met
betrekking tot de uitvoering van het onderzoek is voorzien in zodanige
waarborgen, dat de persoonlijke levenssfeer van de patiënt niet onevenredig
wordt geschaad, of
b. het vragen van toestemming, gelet op de aard en het doel van het
onderzoek, in redelijkheid niet kan worden verlangd en de hulpverlener zorg
heeft gedragen dat de gegevens in zodanige vorm worden verstrekt dat herleiding
tot individuele natuurlijke personen redelijkerwijs wordt voorkomen.
2. Verstrekking overeenkomstig lid 1 is slechts mogelijk indien:
a. het onderzoek een algemeen belang dient,
b. het onderzoek niet zonder de desbetreffende gegevens kan worden
uitgevoerd, en
c. voor zover de betrokken patiënt tegen een verstrekking niet
uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt.
3. Bij een verstrekking overeenkomstig lid 1 wordt daarvan aantekening gehouden
in het dossier.
Artikel 459
1. De hulpverlener voert verrichtingen in het kader van de
behandelingsovereenkomst uit buiten de waarneming van anderen dan de patiënt,
tenzij de patiënt ermee heeft ingestemd dat de verrichtingen kunnen worden
waargenomen door anderen.
2. Onder anderen dan de patiënt zijn niet begrepen degenen van wie beroepshalve
de medewerking bij de uitvoering van de verrichting noodzakelijk is.
3. Daaronder zijn evenmin begrepen degenen wier toestemming ter zake van de
verrichting op grond van de artikelen 450 en 465 is vereist. Indien de
hulpverlener door verrichtingen te doen waarnemen niet geacht kan worden de
zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks niet toe.
Artikel 460
De hulpverlener kan, behoudens gewichtige redenen, de behandelingsovereenkomst
niet opzeggen.
Artikel 461
De opdrachtgever is de hulpverlener loon verschuldigd, behoudens voor zover
deze voor zijn werkzaamheden loon ontvangt op grond van het bij of krachtens de
wet bepaalde dan wel uit de overeenkomst anders voortvloeit.
Artikel 462
1. Indien ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst verrichtingen
plaatsvinden in een ziekenhuis dat bij die overeenkomst geen partij is, is het
ziekenhuis voor een tekortkoming daarbij mede aansprakelijk, als ware het zelf
bij de overeenkomst partij.
2. Onder ziekenhuis als bedoeld in lid 1 worden verstaan een voor de toepassing
van de Ziekenfondswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als
ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting erkende of aangewezen
instelling of afdeling daarvan, een academisch ziekenhuis, een abortuskliniek
in de zin van de Wet afbreking zwangerschap alsmede een tandheelkundige
inrichting in de zin van de Wet tandheelkundige inrichtingen 1986.
Artikel 463
De aansprakelijkheid van een hulpverlener of, in het geval bedoeld in artikel
462, van het ziekenhuis, kan niet worden beperkt of uitgesloten.
Artikel 464
1. Indien in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf anders dan
krachtens een behandelingsovereenkomst handelingen op het gebied van de
geneeskunst worden verricht, zijn deze afdeling alsmede de artikelen 404, 405
lid 2 en 406 van afdeling 1 van deze titel van overeenkomstige toepassing voor
zover de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet.
2. Betreft het handelingen als omschreven in artikel 446 lid 5, dan:
a. worden de in artikel 454 bedoelde bescheiden slechts bewaard zolang
dat noodzakelijk is in verband met het doel van het onderzoek, tenzij het
bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet;
b. wordt de persoon op wie het onderzoek betrekking heeft in de gelegenheid
gesteld mee te delen of hij de uitslag en de gevolgtrekking van het onderzoek
wenst te vernemen en, zo ja, of hij daarvan als eerste wenst kennis te nemen
teneinde te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt
gedaan.
Artikel 465
1. De verplichtingen die voor de hulpverlener uit deze afdeling jegens de
patiënt voortvloeien worden, indien de patiënt de leeftijd van twaalf jaren nog
niet heeft bereikt, door de hulpverlener nagekomen jegens de ouders die het
gezag over de patiënt uitoefenen dan wel jegens zijn voogd.
2. Hetzelfde geldt indien de patiënt de leeftijd van twaalf jaren heeft
bereikt, maar niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van
zijn belangen ter zake, tenzij zodanige patiënt meerderjarig is en onder curatele
staat of ten behoeve van hem het mentorschap is ingesteld, in welke gevallen
nakoming jegens de curator of de mentor geschiedt.
3. Indien een meerderjarige patiënt die niet in staat kan worden geacht tot een
redelijke waardering van zijn belangen ter zake, niet onder curatele staat of
ten behoeve van hem niet het mentorschap is ingesteld, worden de verplichtingen
die voor de hulpverlener uit deze afdeling jegens de patiënt voortvloeien, door
de hulpverlener nagekomen jegens de persoon die daartoe door de patiënt
schriftelijk is gemachtigd in zijn plaats op te treden. Ontbreekt zodanige
persoon, of treedt deze niet op, dan worden de verplichtingen nagekomen jegens
de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt,
tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon
ontbreekt, jegens een ouder, kind, broer of zus van de patiënt, tenzij deze
persoon dat niet wenst.
4. De hulpverlener komt zijn verplichtingen na jegens de in de leden 1 en 2
bedoelde wettelijke vertegenwoordigers van de patiënt en de in lid 3 bedoelde
personen, tenzij die nakoming niet verenigbaar is met de zorg van een goed
hulpverlener.
5. De persoon jegens wie de hulpverlener krachtens de leden 2 of 3 gehouden is
de uit deze afdeling jegens de patiënt voortvloeiende verplichtingen na te
komen, betracht de zorg van een goed vertegenwoordiger. Deze persoon is
gehouden de patiënt zoveel mogelijk bij de vervulling van zijn taak te
betrekken.
6. Verzet de patiënt zich tegen een verrichting van ingrijpende aard waarvoor
een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 toestemming heeft gegeven, dan kan
de verrichting slechts worden uitgevoerd indien zij kennelijk nodig is teneinde
ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen.
Artikel 466
Is op grond
van artikel 465 voor het uitvoeren van een verrichting uitsluitend de
toestemming van een daar bedoelde persoon in plaats van die van de patiënt
vereist, dan kan tot de verrichting zonder die toestemming worden overgegaan
indien de tijd voor het vragen van die toestemming ontbreekt aangezien
onverwijlde uitvoering van de verrichting kennelijk nodig is teneinde ernstig
nadeel voor de patiënt te voorkomen.
2. Een volgens de artikelen 450 en 465 vereiste toestemming mag worden
verondersteld te zijn gegeven, indien de desbetreffende verrichting niet van
ingrijpende aard is.
Artikel 467
Van het
lichaam afgescheiden anonieme stoffen en delen kunnen worden gebruikt voor
medisch statistisch of ander medisch wetenschappelijk onderzoek voor zover de
patiënt van wie het lichaamsmateriaal afkomstig is, geen bezwaar heeft gemaakt
tegen zodanig onderzoek en het onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid wordt
verricht.
2. Onder onderzoek met van het lichaam afgescheiden anonieme stoffen en delen
wordt verstaan onderzoek waarbij is gewaarborgd dat het bij het onderzoek te
gebruiken lichaamsmateriaal en de daaruit te verkrijgen gegevens niet tot de
persoon herleidbaar zijn.
Artikel 468
Van de bepalingen van deze afdeling en van de artikelen 404, 405 lid 2 en 406
van afdeling 1 van deze titel kan niet ten nadele van de patiënt worden
afgeweken.