Stu­die­be­ge­lei­ding

Stu­de­ren is het werk waar je niet voor gesol­li­ci­teerd hebt en waar­voor je wordt betaald in cij­fers

Een mens leert zijn leven lang. Een deel van het leren doe je op school. We noe­men het dan ‘stu­de­ren’. Om goed te kun­nen stu­de­ren wordt vaak gezegd dat het belang­rijk is om over goe­de stu­die­vaar­dig­he­den te beschik­ken. Vaar­dig­he­den zijn din­gen die je kunt leren en waar je beter in wordt als je ze oefent. Op de basis­school, in het voort­ge­zet onder­wijs en op het HBO of de uni­ver­si­teit wordt lang niet altijd dui­de­lijk uit­ge­legd wat de vaar­dig­he­den voor een vak zijn en hoe je die het bes­te oefent. Daar komt nog bij dat ieder mens zijn eigen brein het liefst op zijn eigen manier gebruikt. En tot slot: je komt er vaak pas ach­ter of je het goed doet, als je het cij­fer van een toets terug­krijgt. Tot die tijd doe je op je eigen manier goed je best, maar krijg je niet altijd feed­back op je aan­pak. Stu­de­ren is wat dat betreft een wat een­zaam pro­ces, wat je zelf uitvoert. 

Als suc­ces bij de stu­die uit­blijft, is het goed om samen naar het com­plexe pro­ces van stu­de­ren te kij­ken. Soms voor dat ene vak wat maar niet lukt, soms voor meer­de­re vak­ken. Soms omdat er spra­ke is van een leer­stoor­nis, waar­door het niet als van­zelf gaat, soms omdat het moei­lijk is om over­zicht te krij­gen over een som, een para­graaf, een hoofd­stuk, een vak, of een hele toets­week. In alle geval­len kan Marink helpen. 

Wat biedt Marink?

Marink biedt stu­die­be­ge­lei­ding op maat. Er wordt gewerkt aan vak­ken die nog niet goed gaan. Als je weet waar je op moet let­ten en wel­ke manier van stu­de­ren het bes­te bij je past, zul je met vol­doen­de oefe­ning weer suc­ces­vol zijn. Hier is vaak wel een wat lan­ge­re adem voor nodig. Eerst gaan we op zoek naar wat er nog niet lukt, dan wordt een ver­be­ter­plan opge­steld en gaan we de nieu­we aan­pak inoe­fe­nen. Er zal altijd huis­werk gege­ven wor­den, omdat een of twee uur­tjes per week niet vol­doen­de zijn om een nieu­we aan­pak te oefenen. 

Wat doen we concreet:

  • Ana­ly­se­ren wat goed gaat en hoe we dat kun­nen gebruiken.
  • Uit­leg geven over effec­tief stu­die­ge­drag: wan­neer ben je effec­tief en welk effect wil jij bereiken?
  • Uit­leg geven over her­se­nen in rela­tie tot stu­die­pro­ces­sen, de rol van aan­dacht en con­cen­tra­tie en de ver­schil­len­de geheugenvaardigheden. 
  • In kaart bren­gen en ont­wik­ke­len van exe­cu­tie­ve func­ties (uit­voe­ren­de taken om te hel­pen het brein te bestu­ren, zoals plan­nen, orga­ni­se­ren, emo­tie­re­gu­la­tie, werk­ge­heu­gen) en met­a­cog­ni­tie­ve vaar­dig­he­den (naden­ken over je eigen aan­pak en hier­op reflecteren).
  • Pra­ten over moti­va­tie, nut en nood­zaak van een vak, gevoe­lens van weer­stand of angst.
  • Samen wer­ken aan een vak om de meest pas­sen­de aan­pak te ont­dek­ken en in te oefe­nen. Vaak wordt het eerst voor­ge­daan, daar­na samen uit­ge­voerd om het tot slot zelf­stan­dig te kunnen.
  • Veel aan­dacht voor het maken van toet­sen en ten­ta­mens: hoe bereid je die goed voor? Hoe maak je toets? Hoe oefen je hiervoor?
  • Goed en fout spe­len geen rol; je kunt niet meer dan je best doen. Wat je nog niet goed doet, heb je sim­pel­weg nog niet geleerd.