Autis­me

Autis­me Spec­trum Stoor­nis (ASS)

Een kind of jon­ge­re met ASS kan ver­schil­len­de pro­ble­men in zijn ont­wik­ke­ling erva­ren. Hoe hoger de intel­li­gen­tie, des te mak­ke­lij­ker iemand die pro­ble­men kan com­pen­se­ren. Hoe jon­ger we hier­mee aan de slag kun­nen gaan, des te beter iemand zich later kan hand­ha­ven in onze maat­schap­pij. De mees­te men­sen met ASS heb­ben moei­te met soci­a­le rela­ties en het begrij­pen van (ver­ba­le en non-ver­ba­le) com­mu­ni­ca­tie. Ze zijn min­der flexi­bel in hun den­ken, waar­door ze slecht tegen ver­an­de­rin­gen kun­nen en moei­te heb­ben zich te con­cen­tre­ren op din­gen die hen niet interesseren. 

ASS thuis

Thuis kan een kind meest­al veel aan­dacht beste­den aan de din­gen die het inte­res­se­ren. Het kan hier, door een ster­ke focus, ook heel goed in wor­den. Pro­ble­men ont­staan vaak als het moet stop­pen met iets wat het leuk vindt, bij­voor­beeld om te gaan eten. In een min­der beken­de omge­ving, bij­voor­beeld op vakan­tie of bezoek, valt die ster­ke focus op eigen inte­res­ses, die een fij­ne flow geeft, weg en er komen nieu­we indruk­ken met veel prik­kels voor in de plaats. Dit kan soms ‘kort­slui­ting’ in het hoofd ver­oor­za­ken, wat leidt tot drift­bui­en en/of ang­stig of ver­drie­tig gedrag. Het kind zelf schrikt hier ook erg van en wil dit nooit meer mee­ma­ken. Niet meer de deur uit wil­len gaan, steeds vra­gen en chec­ken of de dag nor­maal zal ver­lo­pen en hevig ver­zet tegen onver­wach­te zaken kun­nen hier­van het gevolg zijn. 

ASS op school

Op school is er voor een kind met ASS een twee­le­dig pro­bleem: het func­ti­o­ne­ren in een groep en het leren stu­de­ren. Als het om stu­de­ren gaat, valt soms op dat taal te let­ter­lijk wordt geno­men en er geen of onjuis­te ver­ban­den wor­den gelegd. Dit heeft ermee te maken dat kin­de­ren met ASS zich focus­sen op details en niet op het geheel. Als ze de leer­stof inte­res­sant vin­den, kun­nen ze die opval­lend gemak­ke­lijk tot zich nemen. Als de stof hen ech­ter niet inte­res­seert, kun­nen ze de aan­dacht nau­we­lijks opbren­gen en vin­den ze het vak saai of stom. 

Als het om de soci­a­le com­mu­ni­ca­tie gaat, val­len hun moei­lijk­he­den hier­mee in de klas meer op dan thuis. Ze moe­ten immers om leren gaan met een groep leef­tijd­ge­no­ten. Als kin­de­ren nog jong zijn, heb­ben ze soms hele­maal geen inte­res­se in ande­re kin­de­ren. Soms doen ze pas­sief mee aan het spel of spe­len ze alleen samen als het spel over eigen inte­res­ses gaat. Ze vin­den het moei­lijk om te begrij­pen hoe men­sen met elkaar omgaan. In onge­struc­tu­reer­de, vrije situ­a­ties (gym­les of bui­ten­spe­len) is dit extra moei­lijk, omdat dit veel extra prik­kels met zich meebrengt. 

In het voort­ge­zet onder­wijs komt huis­werk er als extra com­pli­ce­ren­de fac­tor bij. Waar thuis eerst de plek was om je met je eigen (ster­ke) inte­res­ses bezig te hou­den, moe­ten die nu opzij­ge­zet wor­den voor huis­werk. Dit levert vaak ster­ke gevoe­lens van weer­stand op: ik wil ach­ter de com­pu­ter en niet aan mijn huis­werk. Stop hier­over te zeuren! 

Hoe kan Marink helpen?

De uitings­vor­men van ASS zijn divers. Een ASS-bege­lei­ding wordt dan ook steeds op maat gemaakt. Samen met ouders (en school) wor­den bege­lei­dings­doe­len opge­steld en geë­va­lu­eerd. Enke­le pun­ten die altijd aan bod zul­len komen zijn:

  • Psy­cho-edu­ca­tie voor kind en ouder, des­ge­wenst ook leer­kracht op school. Er wordt uit­leg gege­ven over ASS, wat dit bete­kent voor uw kind en de opvoe­ding en we gaan op zoek naar de talen­ten waar­mee we kun­nen werken. 
  • Emo­tie­re­gu­la­tie: het tij­dig leren her­ken­nen van hef­ti­ge emo­ties en ver­vol­gens hier­bij pas­sen­de oplos­sin­gen te beden­ken om ze te voor­ko­men dan wel onder con­tro­le te houden.
  • Aan­le­ren van prak­ti­sche vaar­dig­he­den, bij­voor­beeld op stu­die­ge­bied (plan­nen en orga­ni­se­ren, ont­wik­ke­len ade­quaat taak­ge­drag, goed leren lezen enz.) en alge­me­ne dage­lijk­se bezig­he­den als ’s och­tends op tijd klaar zijn om naar school te gaan en taak­jes thuis uit te voe­ren. Hier­bij wordt reke­ning gehou­den met de ster­ke weer­stand die er tegen de nog aan te leren vaar­dig­he­den bestaat. 

Er wordt nauw samen­ge­werkt met de vol­was­se­nen om het kind heen, om de vaar­dig­he­den thuis in te laten slijpen.