Veel hoogbegaafde kinderen en jongeren presteren op school onder hun eigen lerende vermogen. Soms gaat het om relatief onderpresteren: ze halen nog wel voldoendes, maar zouden beter kunnen presteren. Soms gaat het om absoluut onderpresteren: er worden onvoldoendes gehaald. Op de basisschool behoort een hoogbegaafde leerling I of I+ scores op het Cito-Leerlingvolgsysteem te behalen en uiteindelijk een vwo-advies te krijgen. Als dit niet het geval is, is er sprake van onderpresteren.
Het onderpresteren komt echter in veel gevallen pas in het voortgezet onderwijs naar voren: na een goede basisschooltijd halen de hoogbegaafde leerlingen opeens onvoldoendes, blijven ze zitten of moeten ze zelfs afstromen naar een lager niveau. In sommige gevallen blijkt er meer aan de hand te zijn, zoals bijvoorbeeld een leerstoornis. In de meeste gevallen echter blijken de hoogbegaafde leerlingen onvoldoende geleerd te hebben hoe ze moeten studeren. Dit heeft geleid tot een tekort in enkele belangrijke executieve functies.
Longitudinaal onderzoek dat het Centrum Begaafdheidsonderzoek (CBO te Nijmegen) in opdracht van het ministerie van OC&W heeft uitgevoerd, onderbouwt dit (Mooij et al, 2007). In het basisonderwijs, zo was de conclusie, kunnen leerlingen met een zeer begaafde cognitie, feitelijk niet anders dan onderpresteren. Meer recent onderzoek naar onderpresteren van hoogbegaafde leerlingen laat zien dat ons onderwijssysteem voor een groot gedeelte is gericht op het behalen van cijfers (Biesta, 2015). Deze benadering geeft weinig ruimte aan het zijnsluik van hoogbegaafde leerlingen. Aanbevelingen om het onderwijs beter aan te passen aan de behoeften van de hoogbegaafde leerling liggen volgens vele onderzoekers, waaronder Biesta (2015), in het bieden van ruimte om te ontdekken van talenten en zwaktes, aan het besteden van aandacht aan filosofische en ethische vraagstukken en aan de rol die ze zelf spelen in die vraagstukken. Daarnaast dient aandacht besteed te worden aan het executief functioneren als cockpit voor het (leren) besturen van het eigen, snelle, brein.
Hoe kan Marink helpen?
Bij Marink krijgt een onderpresterende leerling uitleg over de top-down manier van informatieverwerken die een hoogbegaafde als vanzelf hanteert, terwijl de meeste methodes op school bottom-up zijn opgebouwd. Tijdens het werken worden de executieve functies aangesproken en versterkt. Hierbij werken we altijd aan schoolwerk: huiswerk is dan klaar en op die manier draagt het direct bij aan de motivatie voor school. Voor het Titus Brandsmalyceum in Oss heeft Marink een methode ontwikkeld om hoogbegaafde leerlingen te leren studeren, die tijdens de individuele begeleidingen ook wordt ingezet en verder wordt uitgebouwd.
Als er sprake is van fors motivatieverlies of flinke schoolpijn, wordt op maat gekeken wat nodig is om de eigen kracht weer aan te boren.
Literatuur:
Biesta, G.J.J. (2015). Wereld-gericht onderwijs: Vorming tot volwassenheid. De Nieuwe Meso 2(3), 54–61.
Mooij, T., Hoogeveen, L., Driessen, G., Van Hell, J., & Verhoeven, L. (2007). Succescondities voor onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS/ CBO/ Orthopedagogiek.