Bege­lei­ding van kinderen

Bege­lei­ding bij Marink

Als een pro­bleem dui­de­lijk in kaart is gebracht kan indien gewenst ortho­pe­da­go­gi­sche bege­lei­ding star­ten. De direc­te omge­ving van een kind wordt hier actief bij betrok­ken, sim­pel­weg omdat één à twee uur bege­lei­ding per week niet vol­doen­de onder­steu­ning kan zijn om een kind te sti­mu­le­ren zich zelf­stan­dig ver­der te ont­wik­ke­len. Van­uit de gedach­te van empo­wer­ment wor­den daar­om de kwa­li­tei­ten van een­ie­der die betrok­ken is, benut om het kind in zijn ont­wik­ke­ling te ver­ster­ken. Afhan­ke­lijk van de hulp­vraag en de situ­a­tie kan de bege­lei­ding op ver­schil­len­de manie­ren verlopen:

  • gesprek­ken met ouders en/of kind om uit­leg te geven en oplos­sin­gen aan te bieden
  • bege­lei­ding om als ouders hand­vat­ten bij de opvoe­ding te krijgen
  • bege­lei­ding aan je kind individueel
  • bege­lei­ding (en advie­zen) op school. Marink wordt regel­ma­tig gevraagd door scho­len om leer­lin­gen van­uit een Ont­wik­kel Per­spec­tief Plan (OPP) te bege­lei­den. Het gaat dan meest­al om com­plexe hulp­vra­gen, waar­bij het gedrag in bre­de zin onder­steu­ning behoeft. Dit betreft dan zowel het leer­ge­drag, als het omgangs­ge­drag en de emo­tie­re­gu­la­tie. De exper­ti­se ligt op het gebied van hoog­be­gaafd­heid in com­bi­na­tie met een angst‑, autismespectrum‑, aan­dachts- en/of leerstoornis. 

Bege­lei­ding kan gericht zijn op:

  • Psy­cho-edu­ca­tie: jezelf leren begrij­pen en meer inzicht krij­gen in je eigen
    func­ti­o­ne­ren. Deze bege­lei­ding wordt zowel voor kin­de­ren als hun ouders
    aan­ge­bo­den. Voor hoog­be­gaaf­de kin­de­ren en jon­ge­ren is het een belang­rij­ke tool
    om geluk­ki­ger in het leven te kun­nen staan.
  • Emo­tie­re­gu­la­tie: grip krij­gen op ster­ke gevoe­lens om onge­wenst gedrag te
    rem­men en gewenst gedrag te versterken.
  • Sti­mu­le­ren van een growth mind­set, door een kind te laten erva­ren dat het
    alles kan leren om het zelf­ver­trou­wen te vergroten.
  • Soci­a­le vaar­dig­he­den: hoe ga je goed om met jezelf in rela­tie tot anderen?
  • Stu­die­vaar­dig­he­den: hoe gebruik je je ster­ke kanten/talenten het bes­te om
    effec­tief stu­die­ge­drag te ont­wik­ke­len? Hier­bij wordt altijd gewerkt aan een
    deel van het huis­werk van school om te hel­pen de trans­fer te maken naar ande­re
    vak­ken en de toet­sen op school. Het ver­ster­ken van exe­cu­tie­ve func­ties en
    met­a­cog­ni­tie­ve vaar­dig­he­den (den­ken over jezelf en je eigen aan­pak) staat
    hier­bij centraal.
  • Bege­lei­ding op het gebied van tech­nisch lezen en spel­ling, begrij­pend lezen
    of reke­nen.